Antidepressiva zijn nutteloos en schadelijk

De meeste mensen die antidepressiva slikken hoeven dat niet te doen.

Meer dan een miljoen Nederlanders slikken antidepressiva. 980.000 van hen zouden dat beter niet kunnen doen, want ze hebben er geen baat bij, maar ondervinden vaak wel de ernstige bijwerkingen. En velen van hen komen niet meer van de pillen af, omdat die verslavend zijn.

Dat zegt arts en epidemioloog Dick Bijl in een interview met deze krant. Probleem, zegt Bijl, is dat middelen als antidepressiva veel te gemakkelijk worden voorgeschreven. Meer dan een miljoen Nederlanders krijgen ze, maar dat wil niet zeggen dat er in Nederland meer dan een miljoen zwaar depressieven rondlopen. Bijl: “Iemand wordt al aangemerkt als depressief als hij twee weken last heeft van somberte of stemmingswisselingen, en minder is gaan eten of juist meer, en nog wat van die alledaagse verschijnselen. Dat predicaat krijgt hij ook als die somberheid gevolg is van een ingrijpende levensgebeurtenis, zoals het overlijden van een dierbare.”

Aanleiding voor het gesprek met Bijl is het boek van Peter Gøtzsche dat vandaag in Nederlandse vertaling verschijnt. In ‘Dodelijke psychiatrie en stelselmatige ontkenning’ laat de Deense geneeskundige zien dat de wetenschappelijke bewijzen voor de werking van antidepressiva flinterdun zijn (zie box).

Bijl, die hoofdredacteur is van het Geneesmiddelenbulletin, schreef op persoonlijke titel een inleiding bij het boek. Hij deelt Gøtzsche’s zorg, niet alleen over antidepressiva, de meest gebruikte psychofarmaca, maar ook over andere psychofarmaca. De wetenschappelijke onderbouwing van het heilzame effect van die middelen is vaak gebrekkig, en bijwerkingen en verslavend karakter worden door hun producenten zelden gerapporteerd.

In de zojuist gepubliceerde cijfers van Zorginstituut Nederland blijft het aantal gebruikers van psychofarmaca stijgen. Na antidepressiva zijn kalmerende middelen en angstremmers de meest voorgeschreven medicijnen. Het zijn veelal benzodiazepines, die volgens de richtlijnen voor enkele weken tot hooguit een paar maanden voorgeschreven mogen worden. Een half miljoen Nederlanders slikken ze, in veel gevallen al jaren. Het aantal gebruikers is in vier jaar tijd met 3 procent gestegen.

Nog harder ging het met middelen tegen ADHD. Met zo’n 200.000 gebruikers is dit niet de grootste groep, maar het aantal is in vier jaar tijd omhoog geschoten met 28 procent. Kinderen en adolescenten zouden volgens de officiële richtlijnen pas voor een medicijn tegen ADHD in aanmerking komen ná orthopedagogische behandeling. Die richtlijn wordt zelden gevolgd, zegt Bijl: “Sterker: in de behandelrichtlijnen van de psychiatrie is het voorschrijven van medicijnen de eerste keus.”

Ook het gebruik van antipsychotica groeit hard in Nederland, met 12 procent de laatste vier jaar. Zorginstituut Nederland telde in 2015 meer dan 300.000 gebruikers. De middelen helpen bij acute psychoses, maar worden ook gegeven bij angst en gedragsproblemen, waarvoor ze niet baten. Ernstige bijwerkingen hebben ze wel, variërend van gewichtstoename en suikerziekte tot dodelijke hartritmestoornissen.

Met het gebruik van psychofarmaca is jaarlijks 300 miljoen euro gemoeid, zo’n 10 procent van de totale kosten van medicijngebruik. Als we mogen aannemen dat 98 procent daarvan meer kwaad doet dan goed, zou het schrappen daarvan niet alleen goed zijn voor de mens, maar ook voor rijksbegroting en huishoudportemonnee.

In Letter&Geest van deze week staat een essay over antidepressiva. Ook staat daar een uitgebreid interview met Dick Bijl. Dit interview verschijnt dit weekend ook op Trouw.nl.

Iemand wordt al aangemerkt als depressief als hij twee weken last heeft van somberte of stem­mings­wis­se­lin­gen

Dick Bijl

Een reactie plaatsen